Cler. Luik, A. 1519-1530 (1519-1537) Den Bosch Peter van Wijck wordt in 1539 genoemd als zoon van wijlen Peter Peter Stevens. Vermoedelijk behoorde hij dus niet tot de Bossche familie Van Wijck maar was hij afkomstig van Wijk of Kerkwijk in de Bommelerwaard. Reeds in 1511/12 komt Peter voor als bewoner van de buurt van het Wild Varken. Hij droeg toen 5 stuivers bij aan de zetting waarmee hij tot de armste 30 procent van de Bossche belastingbetalers behoorde. In de stadsrekeningen wordt hij van 1520 tot 1537 genoemd als klerk op de schrijfkamer. Daar assisteerde Petrus de Wijck, filius Petri, clericus Leodiensis diocesis ac incola opidi de Buscoducis, op 30 januari 1526 ook de secretaris meester Peter van Os (nr.292) bij het maken van een collatie. Op 16 mei 1530 trad Peter van Wijck, notarius, clercke des bisdoms van Luydick, bovendien op als getuige toen het stadsbestuur ten overstaan de stadsnotaris Dirck die Wolff (nr.420) protest aantekende tegen een besluit van de Raad van Brabant. 1) Van Peter van Wijck zelf is een drietal notariële akten bewaard. Op 22 december 1519 was hij als notaris aanwezig bij een openbare verkoop in de herberg "die Lelye" naast het Stadhuis. Op 6 juli 1523 stelde hij het testament op van de timmerman Henrick Peter Mathijssoen. Deze gaf te kennen dat hij het testament maakte "opdat tussen hem ende syn erfgenamen ende nacomelingen van syn voirhuysvrouwen, ende Beatrysen, syn tegenwoerdige huysvrouwe, egeenen twist op en stae". Hij liet zijn woonhuis gelegen achter de Mandenmakers na aan Jan, zoon van Henrick en van diens eerste echtgenote Yda, en wilde verder dat zijn toenmalige echtgenote Beatris en Jan "int voirs. huys tsamen sullen blyven metter woen, tsamen eten ende drincken, tot Sint Jansmisse toe anno vier ende twentich". Ze konden dan gezamelijk de erfenis afhandelen. Deze voorzorgsmaatregelen mochten echter niet baten want blijkens een schepenvonnis van 8 mei 1529 kwam het tussen Beatris en haar stiefzoon toch tot een geschil. Op 13 januari 1530 beoorkondde Peter van Wijk in de herberg "Inden Valck" op het Hinthamereinde ook de erfdeling van de goederen van wijlen Udo Rutger Zebensoen en van diens vrouw Peterken. De akte bestaat uit een katern met 12 perkamenten folia en werd door Peter zowel volgens de Luikse kerststijl (1530) als de Bossche paasstijl (1529) gedateerd. Het testament dat de ossenkoopman Henrick van Oirle, zoon van Jan Dircxsoen van Herzel alias van Oirle, samen met zijn vrouw Geertruyt op 16 januari 1531 ten overstaan van meester Peter maakte is slechts bekend uit een onvolledig extract van Claes van Zoemeren (zie nr.361). Verder collationeerde Peter nog enkele afschriften en was hij op 3 april 1524 als notaris in het kapittelhuis van de Minderbroeders aanwezig bij het sluiten van de rekening van het blok van de Markt. Verder is van Peter van Wijck alleen bekend dat hij omstreeks 1530 het recht van overpad op een stuk land geheten "Lieflant" gelegen tussen de Vughterdijk en de Dieze verkocht aan Henrick Jans Loeff. 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1328, fo.308v (16 apr.1539); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 326; GAH, OA B21 (1511/12), B29 (1520/21), B43 (1536/37) (vgl.: Blondé, De sociale structuren, 166-169); Bijlage II 292.7, 420.15; Jacobs, Justitie, 266, 269, 273, 281. |
2. | Bijlage II 418.1, 418.2, 418.3; GAH, GG 229 (16 jan.1531); GAH, IVR 2 (rekeningen van het blok van de Markt), 1523/24; GAH, RA 1328, fo.308v (16 apr.1539); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 326; Door Peter gecollationeerde afschrifen: SABNOV, Par.Volkel (3 sept.1455) (= Bijlage II 5.17); GAH, GG 2205 (6 juli 1523 en 8 mei 1529); Vgl.: Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II 337 (1541: Petrus Wijck, studens Coloniensis, absent rector van het St.Salvator-altaar te Baardwijk). |